Curaçao

Juridische gids Curaçao

Curaçao en de spagaat met Nederland

Aan het einde van de Fokkerweg op Curaçao ligt een rotonde waarop het Rijkseenheidmonument staat. Zes vogels, die gezamenlijk de zes voormalige Nederlands Antilliaanse eilanden symboliseren, maar elk los van elkaar vliegen. Daaronder de tekst: “steunend op eigen kracht met de wil elkander bij te staan”.

Zoals wel vaker is ook hier de praktijk weerbarstiger dan de theorie. Binnen het Koninkrijk der Nederlanden, waartoe naast Aruba, Sint Maarten en de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) ook Curaçao en Nederland behoren, piept en kraakt het regelmatig. Aan beide kanten van de oceaan overheerst het onbegrip voor elkaar. Nederland, de voormalige kolonisator en het grootste en rijkste land binnen het koninkrijk. De Antilliaanse eilanden die autonoom willen zijn en een eigen identiteit willen hebben, maar zich toch vaak afhankelijk opstellen.

  • De (voor)geschiedenis en de zo verschillende eigenaardigheden van Curaçao en Nederland landen maken hen niet direct kandidaten voor succesvolle samenwerking. Nederlanders die zich op Curaçao willen vestigen of daar willen investeren dienen zich bewust te zijn van de sentimenten die dat met zich meebrengt om te voorkomen dat zij als de spreekwoordelijke olifant door de porseleinkast gaan en zij uiteindelijk teleurgesteld moeten afdruipen. Het tonen van respect is op Curaçao van grote betekenis. Zaken worden meestal gedaan op basis van persoonlijke contacten en bestaande netwerken, waarbij de kaarten graag op zak worden gehouden en pas worden getrokken als dat uitkomt of men dat goeddunkt. Toezeggingen worden gemakkelijk gedaan en daar wordt even gemakkelijk op teruggekomen. “Ja” zeggen kan onder omstandigheden en afhankelijk van het referentiekader ook “nee” betekenen.

    Voor de directe en ongeduldige Nederlander vraagt dat aanpassingsvermogen en flexibiliteit. Dat neemt niet weg dat velen hen succesvol zijn voorgegaan. Zij zijn aan het eiland verknocht geraakt en waarderen de vrolijke en ongedwongen sfeer, of prefereren de kleurrijke Caribisch omgeving, het hoge aantal zonuren en de  helderblauwe zee boven het grijze en met sloten doorkliefde polderlandschap.

    De koninkrijksrelatie brengt bepaalde voordelen met zich mee. Zo gelden voor Europese Nederlanders bijvoorbeeld vereenvoudigde eisen om zich op Curaçao te vestigen of een onderneming te beginnen en is een bijzondere relatie met de Europese Unie van toepassing op grond waarvan de eilanden in aanmerking komen voor financiële steun uit het Europees Ontwikkelingsfonds. De verbindingen met Nederland zijn goed en gegarandeerd, met diverse vluchten per dag tussen Amsterdam en Willemstad. De taal is over het algemeen geen probleem, met Nederlands als één van de drie officiële talen, naast Papiamentu en Engels.

    Het toerisme, de olie-industrie, de financiële offshore en de haven vormen (nog steeds) de pijlers van de Curaçaose economie. Naast de banden met Nederland en Europa, heeft Curaçao een gunstige ligging ten opzichte van Noord- en Zuid-Amerika en promoot het zich graag als logistiek knooppunt voor deze continenten. Onder druk van Nederland worden er pogingen ondernomen om de economie te hervormen en minder kwetsbaar te maken.

    De rechtshandhaving op Curaçao is gebaseerd op het Nederlandse recht en rechtssysteem. Gelijkheid van wetgeving (concordantie) wordt nagestreefd en is in het Statuut voor het Koninkrijk vastgelegd. Dat geldt ook voor de rechtspraak. De Hoge Raad in Nederland is ook de hoogste rechter voor de Antilliaanse eilanden in het koninkrijk. Hoewel veel wetgeving en regelgeving op Curaçao identiek is aan die in Nederland, zijn er ook evidente verschillen. Daarvan dient men zich goed rekenschap te geven. Er kan nimmer klakkeloos vanuit worden gegaan dat wat in Nederland geldt ook op Curaçao of de andere Antilliaanse eilanden van toepassing is.

  • Net als Nederland kent Curaçao ook de naamloze en de besloten vennootschap. Zowel de Curaçaose naamloze vennootschap als de besloten vennootschap kent aandelen op naam. Er gelden geen minimum kapitaalsvereisten met dien verstande dat het kapitaal bij oprichting niet negatief mag zijn. De oprichting geschiedt bij notariële akte maar de overdracht van aandelen bij onderhandse akte. De overdracht van aandelen moet in het aandeelhoudersregister worden ingeschreven. Stemrechtloze aandelen, onderaandelen, aandelen zonder nominale waarde en verschillende klassen aandelen behoren tot de mogelijkheden. Alleen grote naamloze vennootschappen hebben een plicht om de jaarrekeningen te publiceren.

    De besloten vennootschap is onder bepaalde voorwaarden van winstbelasting vrijgesteld en mag bijvoorbeeld worden aangewend voor passieve beleggingen. Dat maakt de vrijgestelde besloten vennootschap geschikt voor het gebruik als beleggingsinstelling of houdstermaatschappij.

    Iedere onderneming op Curaçao moet in het Handelsregister worden ingeschreven, net als haar bestuurders, commissarissen en, naar keuze, haar gevolmachtigden. Aandeelhouders hoven niet te worden ingeschreven. Er kan gekozen worden voor een traditionele bestuursstructuur met een bestuur en een raad van commissarissen (optioneel), maar ook voor een Angelsaksisch model met een algemeen bestuur en uitvoerend bestuur. De aandeelhouder-bestuurde vennootschap is een specifieke vorm van de besloten vennootschap waarbij het bestuur door de aandeelhouders wordt gevormd. De vennootschappelijke overeenkomst is een bijzondere aandeelhoudersovereenkomst die in de wet is vastgelegd en die wordt aangegaan door alle aandeelhouders en de vennootschap.

    De stichting particulier fonds wordt veel gebruikt voor vermogensplanning en erfopvolging. Het is naast de gewone stichting een bijzondere stichtingsvorm waarbij uitkeringen mogen worden gedaan aan de oprichters of degenen die daartoe door het bestuur worden aangewezen. De stichting particulier fonds is vrijgesteld van winstbelasting en mag geen onderneming uitoefenen, maar wel passieve investeringen doen door bijvoorbeeld als houdstermaatschappij op te treden. Hoewel geen rechtspersoon, kent het Curaçaose recht ook de trust naar Angelsaksisch model die veelal voor dezelfde doeleinden wordt aangewend.

    Tenslotte is er nog de gewone vereniging en de co-operatieve vereniging.

    Een Nederlandse onderneming kan ook rechtstreeks zaken doen op Curaçao of zich als nevenvestiging in het Handelsregister laten inschrijven. In dat geval dient het net als alle andere ondernemingen op Curaçao over een vestigingsvergunning te beschikken. De vestigingsvergunning wordt gewoonlijk verleend en biedt de overheid de mogelijkheid een vestigingsbeleid te voeren.

    Er gelden investeringsregelingen voor bepaalde sectoren die vrijstelling van invoerrechten, omzetbelasting en winstbelasting met zich mee kunnen brengen. Ook is er een gunstig regime voor scheepsregistratie.

  • Net als in Nederland is op Curaçao de agentuurovereenkomst in de wet geregeld en de distributie overeenkomst niet. Er zijn op dit punt geen verschillen met Nederland

  • Het Curaçaose wetboek van burgerlijke rechtsvordering kent een bijzondere en vereenvoudigde procedure voor geldvorderingen tot en met NAf 10.000,00, ook wel bekend als de small claims court procedure. Door middel van een verzoekschrift kan worden verzocht om een rechterlijk bevel tot betaling. Een dergelijke vordering kan alleen worden ingesteld tegen een debiteur die op Curaçao woont of verblijft. De schuldenaar kan binnen drie weken verweer voeren door op het verzoek te antwoorden. Wordt de vordering betwist dan volgt binnen acht dagen een zitting en daarna een uitspraak.

    Voor andere geldvorderingen kan een kort geding of in een bodemprocedure worden gestart. Vanwege het voorlopige karakter van de kort gedingprocedure komt een geldvordering in kort geding alleen dan voor toewijzing in aanmerking als met grote mate van waarschijnlijkheid kan worden vastgesteld dat deze door de bodemrechter zal worden toegewezen. Dat zal gewoonlijk het geval zijn als de vordering niet wordt betwist of na eenvoudig onderzoek kan worden vastgesteld. In kort geding wordt meestal binnen vier weken na het instellen van de vordering vonnis gewezen. De meer ingewikkelde incasso’s kunnen via bodemprocedure tot een uitspraak leiden. Een bodemprocedure duurt al gauw een jaar en vindt grotendeels schriftelijk plaats.

    • Monistisch bestuur met een raad van bestuur bestaande uit tenminste drie bestuurders (te beperken tot twee, indien de vennootschap uit minder dan twee aandeelhouders bestaat;
    • Duaal bestuur met een raad van bestuur en directieraad, zoals het Nederlandse model;
    • Een enkele bestuurder (natuurlijk of rechtspersoon);

    Besloten vennootschap:

    De besloten vennootschap heeft sinds de wetswijziging van 1 mei 2019 geen verplicht kapitaal meer. Wel dient bij oprichting te worden aangetoond, dat het aanvangsvermogen (zowel eigen vermogen als andere financieringsbronnen, zoals leningen) voldoende is om de voorgenomen activiteiten te kunnen realiseren. Daartoe dient bij oprichting een financieel plan voor de eerste twee jaar bij de notaris te worden gedeponeerd. Dat plan is niet openbaar, maar wordt boven gehaald in het geval van faillissement binnen drie jaar na oprichting. Indien dan wordt vastgesteld dat het financiële plan kennelijk niet realistisch was, kan dit leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van de oprichters.

    Uitkeringen aan aandeelhouders kunnen alleen gedaan worden indien de vennootschap beschikt over zowel een toereikend netto-actief als over voldoende liquiditeit. Een uitkering is niet toegestaan wanneer het netto actief negatief is of , als gevolg van de uitkering, negatief zou worden (netto-actief test) Bovendien moet de vennootschap, volgens de redelijkerwijze te verwachten ontwikkelingen, in staat zijn de schulden te betalen, die opeisbaar worden tijdens de komende twaalf maanden (liquiditeitstest).

    Zowel naamloze als besloten vennootschap:

    Voor overdracht van aandelen is geen notariële tussenkomst vereist, waardoor bijzondere voorzichtigheid geboden is. Aanbevolen wordt in ieder geval aan de hand van het originele aandeelhoudersregister na te gaan wie als aandeelhouders geregistreerd zijn en welke rechten (bijv. pandrechten) er eventueel op de aandelen rusten. Geadviseerd wordt een eigendomsoverdracht van de aandelen in het aandeelhoudersregister aan te tekenen vergezeld van de handtekeningen van verkoper(s) en koper(s) en pandrechten in te schrijven in het Nationale Pandregister.

    Arbeidsovereenkomst tussen vennootschap en bestuurder niet mogelijk

    Tussen een vennootschap en een bestuurder kan geen arbeidsovereenkomst bestaan. De bestuurder heeft om die reden steeds het statuut van zelfstandige. Wel kunnen contractueel modaliteiten worden vastgelegd over de voorwaarden van ontslag als bestuurder (bijv. ontslagvergoeding).

    Plafonnering persoonlijke aansprakelijkheid bestuurders

    Het nieuwe vennootschapsrecht geeft nieuwe regels voor de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders. Deze persoonlijke aansprakelijkheid geplafonneerd tot een bedrag, variërend van 125.000 EUR tot 12 mio. Euro, afhankelijk van de gemiddelde omzet over de laatste 3 jaar en het balanstotaal, tenzij sprake is van opzet, een grove fout of herhaaldelijke lichte fouten.

  • De Curaçaose kort gedingprocedure is vrijwel identiek aan die van Nederland. Doordat met de rechter via e-mail kan worden gecorrespondeerd zijn de lijnen kort en kan meestal snel worden gehandeld of kunnen er eenvoudig praktische afspraken worden gemaakt over behandeldatum, indienen producties, spreektijd e.d.

  • Het leggen van beslag werkt op Curaçao precies hetzelfde als in Nederland. De Nederlandse beslagsyllabus wordt op Curaçao ook wel als leidraad gebruikt.

    1. Opzegging al dan niet met behoud van prestaties:

    De werkgever kan de arbeidsovereenkomst beëindigen middels een formele opzeggingsbrief, met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, al dan niet met behoud van prestaties. De opzegging dient plaats te vinden per aangetekende brief, die uitwerking heeft op de derde dag na de datum van verzending( let wel: een zaterdag geldt hier als een werkdag). Opzegging dient plaats te vinden tegen een maandag. De opzeggingstermijn wordt in bepaalde omstandigheden geschorst, bijv. in geval van ziekte.

    • Verbreking:.
      De werkgever kan de arbeidsovereenkomst ook met onmiddellijke ingang “verbreken”, d.w.z. met onmiddellijke ingang beëindigen zonder inachtneming van de wettelijke opzegtermijn. In dit geval is de werkgever aan de werknemer een verbrekingsvergoeding verschuldigd. Ook dient de werkgever binnen een bepaalde tijd de reden van verbreking aan de werknemer meedelen. Doet hij dit niet leidt dit tot een bijkomende aan de werknemer te betalen vergoeding.
    • Ontslag op staande voet wegens een dringende reden:

    In het geval van een ontslag op staande voet wegens een dringende reden, dient de werkgever het ontslag binnen drie dagen, nadat hij daarvan kennis heeft of had kunnen hebben, te geven. De  werkgever kan de dringende reden van ontslag tegelijk met het ontslag aan de werknemer meedelen, maar dient dit in ieder geval uiterlijk binnen drie dagen, nadat hij het ontslag aan de werknemer heeft gegeven, aan de werknemer mee te delen.

    • In onderlinge overeenstemming.

    Wettelijke opzegtermijnen:

    Sinds 1 januari 2014 is het wettelijke onderscheid tussen arbeiders en bedienden opgeheven en worden de wettelijke opzegtermijnen voor arbeiders en bedienden, in een aantal gevallen geleidelijk, rechtgetrokken.

    Een proeftijd kan niet meer worden overeengekomen. Wel kunnen maximaal vier opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten, waarvan de duur telkens niet minder dan drie maanden mag bedragen zonder dat de totale duur van deze opeenvolgende overeenkomsten twee jaar mag overschrijden.

    De wettelijke opzegtermijn bedraagt sinds 1 januari 2014 voor alle werknemers:

    • Eerste kwartaal: 2 weken;
    • Tweede kwartaal: 4 weken;
    • Derde kwartaal: 6 weken;
    • Vierde kwartaal: 7 weken;
    • Vijfde kwartaal: 8 weken;
    • Zesde kwartaal: 9 weken;
    • Zevende kwartaal: 10 weken;
    • Achtste kwartaal: 11 weken;
    • Jaar 2-3: 12 weken;
    • Jaar 3-4: 13 weken;
    • Jaar 4-5: 15 weken;
    • Van het vijfde tot het negentiende jaar: drie weken per jaar;

    Na 20 jaar anciënniteit wordt de opbouw vertraagd;

    De verworven rechten van werknemers, die vóór 1 januari 2014 al in dienst waren, blijven behouden en worden per 1 januari 2014 vastgeklikt, waarna opbouw volgens de nieuwe regeling verdergaat.

    De handelsvertegenwoordiger in dienstbetrekking, die cliënteel heeft aangebracht, heeft in het geval van beëindiging, anders dan wegens een dringende reden, van de arbeidsovereenkomst recht op een zgn. cliënteelvergoeding, tenzij de werkgever bewijst dat uit de beëindiging voor de handelsvertegenwoordiger geen enkel nadeel volgt. Deze aanspraak van de handelsvertegenwoordiger ontstaat eerst na één jaar dienstverband en is gelijk aan drie maanden loon voor de periode van één tot vijf jaar. Deze vergoeding wordt met één maand verhoogd voor elke bijkomende periode van vijf jaar. In het geval van een niet-concurrentiebeding wordt de handelsvertegenwoordiger geacht cliënteel te hebben aangebracht, behoudens tegenbewijs door de werkgever.

    Taalvereisten:

    Op grond van de taalwetgeving dient de arbeidsovereenkomst en verdere sociale documenten in de taal van het taalgebied waar de exploitatiezetel van de werkgever gevestigd is:

    • Nederlands taalgebied: het Nederlands;
    • Franse taalgebied: het Frans;
    • Tweetalig gebied Brussel Hoofdstad: in het Nederlands of het Frans;
    • Duitstalig taalgebied: in het Duits.

    Een arbeidsovereenkomst of ontslagbrief in een andere dan de wettelijk voorgeschreven taal is relatief nietig. Dat wil zeggen, dat alléén de werknemer deze nietigheid kan inroepen (bijv. inroeping nietigheid niet-concurrentiebeding). Ook de rechter dient deze nietigheid in het belang van de werknemer toe te passen. In bepaalde grensoverschrijdende gevallen, zoals in de wet omschreven, kan bijkomend een rechtsgeldige vertaling in een van de talen van de Europese Unie of van de Europese Economische ruimte worden opgemaakt.

  • De aanstelling van een directeur van een rechtspersoon geschiedt door benoeming door het bevoegde orgaan, bij de naamloze en besloten vennootschap de algemene vergadering van aandeelhouders. Directeuren van rechtspersonen zijn in beginsel niet aansprakelijk voor de rechtshandelingen die zij namens de rechtspersoon aangaan tenzij zij daarbij ernstig verwijtbaar handelen. In tegenstelling tot Nederland wordt de rechtsrelatie tussen een statutair directeur en een rechtspersoon niet (mede) als een arbeidsovereenkomst aangemerkt. Statutair directeuren van een Curaçaose rechtspersoon hebben dus geen arbeidsrechtelijke bescherming en zijn meestal op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaam. Dat neemt niet weg dat de bepalingen van het arbeidsrecht wel contractueel van toepassing kunnen worden verklaard.

    Europese Nederlanders hebben geen werkvergunning nodig om op Curaçao te kunnen werken. Zij worden van rechtswege toegelaten als zij kunnen aantonen over inkomen, huisvestiging en een ziektekostenverzekering te beschikken. Als directeur van een Curaçaose naamloze of besloten vennootschap dienen zij over een directievergunning te beschikken. In de praktijk is de verkrijging van een dergelijke vergunning meestal een formaliteit.

    Buitenlanders mogen directeur zijn van een Curaçaose rechtspersoon. Wel zal de rechtspersoon een lokaal contactadres moeten hebben.

  • Het Curaçaose ontslagrecht is vergelijkbaar met het Nederlandse zij het dat de recente flexibilisering van het arbeidsrecht in Nederland vooralsnog aan Curaçao voorbij is gegaan. Onvrijwillig ontslag kan op staande voet en zonder vergoeding bij een dringende reden of anders met toestemming van de Directie Arbeidszaken of door de rechter. In de laatste twee gevallen zal de ontslagreden moeten worden onderbouwd en aangetoond.

    De Directie Arbeidszaken geeft gewoonlijk toestemming om de arbeidsovereenkomst te beëindigen bij aantoonbaar niet functioneren, overtolligheid of vanwege bedrijfseconomische redenen. Daarbij kan in aanmerking worden genomen in hoeverre financieel in de gevolgen van het ontslag is voorzien. De werkgever is bij onvrijwillig ontslag buiten de schuld van de werknemer een cessantia uitkering aan de werknemer verschuldigd. Het recht op cessantia ontstaat als de werknemer een jaar in dienst is. De uitkering is gebaseerd op het aantal dienstjaren en bedraagt voor het eerste tot en met het tiende volle dienstjaar één weekloon per dienstjaar, voor het elfde tot en met het twintigste volle dienstjaar 1,25 maal het weekloon per dienstjaar en voor de daarop volgende volle dienstjaren tweemaal het weekloon per dienstjaar. Verder zal de toepasselijke opzeggingstermijn in acht moeten worden genomen.

    De rechter kan de arbeidsovereenkomst ontbinden op grond van dringende of gewichtige redenen. In de praktijk wordt bij ontbinding op grond van gewichtige redenen de uit Nederland overgewaaide ABC- of kantonrechtsformule gehanteerd. Die formule gaat uit van het laatst genoten inkomen, vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren en een correctiefactor die al naar gelang de schuld aan het ontslag boven of onder de 1 uitkomt. De dienstjaren worden afgerond op hele jaren. Elk dienstjaar van een werknemer jonger dan vijfendertig jaar telt een half keer mee. Jaren gewerkt tussen de vijfendertig en vijfenveertig jaar oud tellen één keer mee. Jaren tussen de vijfenveertig en vijfenvijftig jaar oud tellen anderhalf keer mee. Dienstjaren na uw 55e levensjaartellen 2 keer mee. Als de rechter op deze wijze een vergoeding toekent wordt standaard bepaald dat de cessantia uitkering daarin is inbegrepen.

Thomas Aardenburg, januari 2025

Grensoverschrijdende juridische problemen?

Kies dan voor ervaren Nederlandse advocaten en juristen die ook goed zijn ingevoerd in het land van vestiging. DBLA-leden hebben vaderlands begrip voor uw business en de lokale expertise om uw doelen te bereiken.