“Waarom kom je als Nederlander, vanuit een land waar de zaken naar behoren werken, naar Italië?”
Sinds mijn emigratie naar Italië, eerst in 1990 en na een poging weer in Nederland te aarden opnieuw in 1996, heb ik deze vraag onwaarschijnlijk vaak gehoord.
Aanvankelijk kwam deze vraag over als een schok. Eindelijk was ik in dit mooie land met rijke cultuur, goed klimaat, fantastische keuken, oog en aandacht voor vormgeving en dan vraagt men waarom ik eigenlijk ben weggegaan uit Nederland? Dat koude, regenachtige en platte land onder de zeespiegel, ver van de Mediterrane zee en de bergen, vol met mensen, files, met wetten en overige verplichtingen. Begrijpen die Italianen zo’n emigratie dan niet?
Het eerste antwoord op deze vraag bleek te zijn: “het gras bij de buren is altijd groener”, zowel in Italië als in Nederland; “Fertilior seges est alienis semper in agris” of in het Italiaans “L’erba del vicino è sempre più verde”.
Maar er is meer dan het ogenschijnlijk groenere gras van de buren.
De vraag is wel degelijk opportuun. Want achter die aantrekkelijke buitenkant, schuilt een land waar autoriteiten en regels, op incidentele uitzonderingen na, niet of moeilijk worden geaccepteerd. Italianen zijn gewend aan chaos, onzekerheid en ‘ieder voor zich’ in plaats van ‘samen sterk’ al zij het vaak tegen hun wil. Persoonlijke relaties zijn erg belangrijk en wegen vaak zwaarder dan merites en vakkundigheid. Het centraal stellen van persoonlijke belangen ten koste van gemeenschappelijke belangen is eerder regel dan uitzondering. Corruptie en het slecht functioneren van overheidsorganen, zoals gerechtelijke instanties, komt voor westerse begrippen te vaak voor in Italië.
Italianen zijn zich goed bewust van deze negatieve aspecten. In dat opzicht zijn ze gelukkig niet chauvinistisch en kijken met bewondering naar landen waar de zaken wat beter lopen. Nederland wordt gekenmerkt door een meritocratische cultuur waar men nu eenmaal makkelijker regels en autoriteiten accepteert en men goed kan samenwerken. Dat weten veel Italianen. Ondanks de genoemde positieve Italiaanse aspecten vragen ze zich dan ook af waarom een Nederlander liever in Italië dan in Nederland woont.
Italië is daarom t.o.v. Nederland een moeilijk land. De gevolgen liggen niet zozeer in de vrije tijdsbesteding maar in de werksfeer. In het bijzonder is het moeilijk om in Italië resultaten te boeken.
Met name voor ondernemers wegen die moeilijkheden zwaar. Daar komt bij dat regelgeving complex en vaak incompleet is, ondoorzichtig, dat sociale lasten en belastingdruk hoog zijn, dat de rechtsgang enorm traag is en wordt gekenmerkt door een relatief onzekere uitslag.
Maar er is ook positief nieuws ook al wordt dat onderbelicht.
Zoals bekend vliegt het goede nieuws langzaam en het slechte nieuws snel Fama bona lente volat et mala fama repente = La notizia buona vola lentamente, quella cattiva rapidamente.
Moeten buitenlandse ondernemers dan Italië maar vermijden?
Absoluut niet. Italië biedt wel degelijk opportuniteiten aan ondernemers.
Het land is op Europees niveau een onmisbare schakel voor veel bedrijven die diensten of zaken verkopen.
Bovendien, als het land moeilijk is voor een Nederlandse ondernemer, dan geldt dat ook voor zijn Italiaanse concurrent. Hoofdzaak is dat men het ondernemen hier niet onderschat.
Los daarvan, het moment is gunstig. In Italië heeft de crisis sinds 2008 enorm hard toegeslagen. Door hoge werkeloosheid (12,7% gemiddeld terwijl 36,4% niet productief is) en te groot begrotingstekort gedwongen hebben de recente regeringen te elfder uren een aantal maatregelen ingevoerd die het investeringsklimaat voor het eerst sinds jaren verbeteren. Ik noem enkele belangrijkse punten:
- De zgn. ”jobs act” heeft de gevallen waarin onrechtmatig ontslag tot herintreding kon leiden, substantieel teruggebracht tot de enkele categorie ‘nietige ontslagen’ (vanwege het ontbreken van de reden van ontslag of vanwege discriminatie) m.b.t. contracten die voor 1 Maart 2015 zijn afgesloten. Voor contracten die daarna zijn afgesloten geldt, eenmaal ontslagen altijd ontslagen en maximaal recht op schadevergoeding in de vorm twee maandsalarissen per jaar met een minimum van 4 en een maximum van 24 maanden);
- De mogelijkheden om personeel voor bepaalde tijd aan te nemen en de maximale duur zijn aanzienlijk verruimd;
- Bij aanname van personeel voor onbepaalde tijd vanaf 7 maart 2015 tot eind 2015 bestaat de mogelijkheid ontheffing voor premies te verkrijgen voor de jaren 2015 tot en met 2017 tot maximaal € 8.060 per jaar indien de werknemer de 6 maanden voorafgaand aan de aanname niet in loondienst is geweest;
De gevolgen van deze en andere concrete maatregelen laten gelukkig niet op zich wachten. In de eerste twee maanden van het jaar zijn 79.000 banen voor onbepaalde tijd extra gecreëerd t.o.v. Januari-Februari 2014. Bovendien verwacht men een groei van het Italiaanse Bruto Nationaal Product (BNP) van 0,2% over het eerste kwartaal van 2015. De langverwachte omslag lijkt in zicht.
De verwachte groei is op zich niet veel maar wel als men beschouwt dat het Italiaanse BNP aan het eind van het vierde kwartaal 2014 was afgezakt tot het niveau van het laatste kwartaal van 1999. De recessie heeft een terugval van 15 jaar in termen van BNP veroorzaakt.
Veel Italiaanse bedrijven hebben gebrek aan cash en staan in de verkoop voor luttele bedragen t.o.v. hun intrinsieke waarde. Nu er een einde lijkt te komen aan de recessie is het moment aangebroken te investeren en daarbij te profiteren van lage prijzen.
Ondernemers, pluk de dag, Carpe diem = Cogli l’attimo!
Hoe kunnen Nederlandse ondernemers het beste handelen in Italië?
Nederlandse ondernemers dienen zich goed voor te bereiden op het zaken doen in Italië en het belang van hun relaties (met overheden, werknemers, leveranciers en derden) niet onderschatten.
Een ondernemer die in Italië goed kan ondernemen is een ondernemer die echt van wanten weet, gezien de geschetste en diverse overige moeilijke aspecten van Italië. Van wanten weten betekent niets meer en niets minder dan weten hoe men de zaken goed moet aanpakken; ofwel de zaken goed voorbereiden en de juiste stelregels in acht nemen.
Een belangrijke stelregel in dit mooie land, sinds de Romeinen hun wereldrijk stichtten (en zij kunnen het weten) is: Vertrouwen is goed, niet vertrouwen is beter. Fiducia pecuniam amisi, diffidentia vero servavi, = Fidarsi è bene, non fidarsi è meglio.
In mijn praktijk heb ik diverse voorbeelden leren kennen van ondernemers die dit gezegde niet of nauwelijks in acht hebben genomen.
Een vaak voorkomend stramien is het fenomeen van lokale leidinggevenden met bestuurlijke functies in Italiaanse dochterondernemingen die jarenlang het volste vertrouwen genieten van hun Nederlandse superieuren daarbij niet gehinderd door enige wezenlijke vorm van controle.
Zij zijn meestal geheel vrij in de keuze van de lokale werknemers, de advocaten, accountant en auditor. In de meest extreme gevallen zijn ze zelfs min of meer autonoom in het opstellen van de boekhouding, de concept jaarrekening, de toelichting erop en de notulen van de goedkeuring door de raad van bestuur en door de algemene vergadering van aandeelhouders.
Dit is mogelijk doordat men op holding niveau te druk en/of te goed van vertrouwen is of onvoldoende bereid te investeren om efficiënte controle op de Italiaanse organisatie te verrichten.
De tevredenheid verandert meestal zodra er onverwacht een grondige onafhankelijke controle in de boekhouding komt (geheel los van de door de local aangestelde advocaten, accountants, commissarissen, auditors e.d.). Een dergelijk onderzoek kan plaats vinden n.a.v. wisseling van het bestuur in de moedermaatschappij en/of anonieme tips van werknemers van de dochteronderneming die bang zijn door malversaties hun baan te verliezen.
Laat het niet zo ver komen; wijs is degene die van de fouten van anderen leert. Felix, quem faciunt aliena pericula cautum = Saggio è colui che impara a spese di altri.