De Franse agentuurwetgeving verschilt op een aantal belangrijke punten van de Nederlandse wetgeving en wel ten voordele van de handelsagent. Een goed contract voorkomt dat u voor verrassingen komt te staan. Vele Nederlandse bedrijven opereren op de Franse markt via Franse handelsagenten. In dit artikel beschrijf ik enkele praktische punten die een Nederlands bedrijf daarbij in gedachten moet houden. Handelsagenten zijn onafhankelijke tussenpersonen die voor een principaal (opdrachtgever) op een per- manente wijze bemiddelen bij het tot stand komen van overeenkomsten in de koop en verkoop van goederen en of diensten met derden.
De Franse wetgeving betreffende handelsagentuur is net als de Nederlandse wetgeving gebaseerd op de Europese richtlijn van 1986. Echter voor een aantal zaken heeft de Franse wetgeving duidelijk een andere richting gekozen dan de Nederlandse wetgeving. Een schriftelijk agentuurcontract is geen vereiste maar wel sterk aan te raden voor de principaal. Zonder schriftelijk contract zal het Franse recht namelijk in zijn geheel van toepassing zijn en gezien het feit dat dit redelijk in het voordeel is van de handelsagent, is het in het belang van de principaal om de contractuele verhouding duidelijk schriftelijk vast te leggen
Het is bijvoorbeeld sterk aan te raden om beperkingen met betrekking tot de territoriale exclusiviteit in het contract te beschrijven. In het geval dit niet gedaan is, loopt de principaal het risico dat, indien hij zelf ook direct goederen wil verkopen in Frankrijk, hij hierover een vergoeding moet betalen aan de handelsagent of, in het geval hij een tweede handelsagent in (een gedeelte van) Frankrijk wil aanstellen, hij dit niet kan doen zonder een commissie hierover aan de eerder aangestelde handelsagent schuldig te zijn. Het is mogelijk een agentuurcontract voor bepaalde duur af te sluiten wat als voordeel heeft dat het contract automatisch afloopt en er, in principe, geen opzegtermijn in acht genomen hoeft te worden. Het betekent echter niet dat er in een dergelijk geval geen klanten- vergoeding schuldig is. Een ander nadeel is dat een dergelijk contract in principe niet vóór het aflopen van de contractuele termijn opgezegd kan worden tenzij de handelsagent in gebreke is onder het contract. Sinds ongeveer tien jaar hebben Franse rechters proefperiodes toegela- ten maar dit blijft een gevoelig punt en men kan niet uitsluiten dat in het geval van opzegging door de principaal gedurende een proefperiode, er onder bepaalde omstandigheden toch een klantenvergoeding verschuldigd is.
Klantenvergoeding
Een handelsagent heeft in principe onder het Franse recht altijd recht op een klantenvergoeding; hier kan contractueel niet van worden afgeweken tenzij het contract is opgezegd als een consequentie van toerekenbare tekortkoming van de handelsagent in de nakoming van zijn (contracts)verplichtingen (naar Nederlands recht, net als in de meeste Europese landen, dient een agent aan te tonen dat hij nieuwe klanten heeft aangebracht of de bestaande omzet heeft verhoogd om aanspraak te maken op een klantenvergoeding). Het is belangrijk om zich rekenschap te geven dat een klantenvergoeding ook verschuldigd is in het geval de handelsagent een éénmansbedrijf is en het contract wordt beëindigd door één van de partijen als het gevolg van het arbeidsongeschikt worden van de handelsagent of het feit dat hij de pensioen- gerechtigde leeftijd bereikt of is overleden.
De hoogte van de klantenvergoeding is afhankelijk van een aantal factoren waaronder de duur van de relatie, de door de handelsagent gemaakte investeringen, de toegevoegde waarde van de handelsagent en de redenen van de beëindiging van de relatie. Indien er geen bijzondere omstandigheden zijn, moet de principaal rekenen op een bedrag van twee jaar commissie, berekend over de commissie die de handelsagent over de laatste drie jaar heeft genoten (naar Nederlands recht bedraagt de klantenvergoeding maximaal de provisie van één jaar, berekend naar het gemiddelde van de laatste vijf jaren of, indien de overeenkomst korter heeft geduurd, naar het gemiddelde van de gehele duur daarvan). Om de gevolgen van de Franse wetgeving voor de principaal in deze enigszins te beperken kan de principaal overwegen in het geval hij reeds een belangrijke clientèle heeft op het moment van het aanstellen van de handelsagent, deze een bepaald bedrag te laten betalen voor de clientèle op het moment van het afsluiten van het agentuurcontract en de handelsagent deze te laten betalen door de commissie te verlagen totdat dit bedrag is voldaan.
Let op goede geschillenregeling
Eén van de interessante vraagstukken is in hoeverre het mogelijk is om het ‘Franse’ agentuurcontract aan het Nederlandse recht onderhevig te maken en de Nederlandse rechter of één of meer arbiters bevoegd te maken. Gebaseerd op Franse rechtsuitspraken en het Europese recht lijkt het mogelijk om een agentuurcontract tussen een Nederlandse principaal en een Franse handelsagent aan het Nederlandse recht onderhevig te maken. Uiteraard is het dan belangrijk om de Nederlandse rechter of een arbitrage tribunaal bevoegd te maken met betrekking tot geschillen aangezien vele Franse rechters toch de neiging zullen hebben om het Franse recht toe te passen en te bepalen dat het Franse agentuurrecht tot het dwingende recht behoort.
Dit artikel beperkt zich tot bepaalde zaken onder het Franse recht en kan in geen geval als juridisch advies worden aangemerkt.