Ik herinner mij de morgen nog goed, waarop ik mij naar het Paleis van Justitie in Brussel begaf voor mijn eerste “kortgeding”. Kort daarvoor had ik op basis van de Europese Diplomarichtlijn met succes de vereiste examens Belgisch recht afgelegd om mij in te kunnen schrijven op het Tableau. Nadat de bode mijn zaak had afgeroepen, zei de Voorzitter, dat hij de zaak weerhield, al zei hij niet tot welke datum. Ik maakte al aanstalten terug naar mijn kantoor te gaan, toen mij duidelijk werd dat mijn zaak weliswaar werd aangehouden, maar slechts voor 2 uurtjes, zodat ik met een beetje geluk om 11.00 uur aan de beurt zou zijn. De procedure betrof niet een “kortgeding”, maar om een procedure “als in kort geding”. In een dergelijke procedure worden zgn. stakingsvorderingen behandeld. Het bleek om een versnelde procedure te gaan, die verliep “zoals in kort geding”, maar toch een bodemprocedure was, maar dan alleen voor vorderingen op grond van niet-contractuele aansprakelijkheid. Voor andere zaken moest de eiser in geval van hoge urgentie maar een normaal kort geding beginnen of een bodemprocedure (“procedure ten gronde”). De mij uit de Nederlandse praktijk bekende uitdrukkingen leken in een keer een volledig andere of een net andere betekenis te hebben.
Het heeft mij enige moeite gekost om met deze verschillen om te gaan. In het begin werkten deze subtiele verschillen frustrerend, maar uiteindelijk bleken zij voor mijn grensoverschrijdende praktijk een verrijking.
Het op Franse leest geschoeide Belgische rechts is sterk verouderd en weinig transparant. Hier wordt nog gewerkt met het Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804(!) en kent men nog het in Nederland al lang afgeschafte onderscheid tussen kooplieden en niet-kooplieden, met eigen bewijsregels en eigen bevoegde rechtbanken. Een gelaagde structuur zoals Nederland die sinds 1992 met de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek kent, is hier ver te zoeken. De hoognodige wijzigingen worden vaak onder druk van de Europese wetgever middels aparte wetten en een oneindig aantal Koninklijke Besluiten ingevoerd, waardoor een samenhang tussen de verschillende onderdelen ontbreekt.
Er is enige reden voor optimisme. Dit jaar wordt het Wetboek van economisch recht ingevoerd, waarin al bestaande regelingen van zowel materieel- als procesrecht op het gebied van het economisch recht, al dan niet met wijzigingen, worden gehercodificeerd. Het gaat om onderwerpen als consumentenrecht, mededingingsrecht, elektronische economie, verrichten van diensten e.d. Ook na invoering van het Wetboek economisch recht zal het Belgisch recht echter een labyrint blijven, waar men gemakkelijk de weg kwijt raakt.
Verder heeft men het nogal moeilijk met het openbaar maken van jurisprudentie. Van een site als “rechtspraak.nl” of Boek 9 kan ik hier alleen maar dromen. Dit leidt er toe dat het Belgische recht weinig transparant en moeilijk toegankelijk is, ondanks de vele commerciële zoeksystemen die ook in België op de markt zijn.
In België is iedereen het er over eens dat justitie dringend gemoderniseerd dient te worden. Dat geldt zowel voor het procesrecht als het materiële recht. Indien ik het Nederlands procesrecht vergelijk met het Belgisch procesrecht, valt mij vooral het verschil in actieve betrokkenheid van de rechter op. Hier kent men geen conclusies van antwoord, repliek, dupliek etc. of een landelijk rolreglement. Dat heeft tot gevolg dat, nadat eenmaal voor een Belgische rechter is gedagvaard, de procedure in beginsel voor onbepaalde tijd doorloopt, totdat partijen menen dat de zaak “in staat is”, d.w.z. dat zij menen dat zij alles gezegd hebben, wat zij menen te moeten zeggen. Dus hier geen substantiëringsplicht en het kruit zo lang mogelijk droog houden. De kans dat het tot een minnelijke schikking komt, is daardoor eerder klein. Vrijwel altijd vinden er pleidooien plaats en het is pas dan, dat de rechter kennis neemt van de producties (“overtuigingsstukken”) en ja ……. zelfs van de inhoud van de processtukken. Dat verklaart waarom pleidooien in België zo belangrijk zijn en waarom Belgische advocaten doorgaans zeer goed kunnen pleiten. Dat in een Belgische procedure zelden getuigen worden gehoord heeft mij verwonderd. Een voorlopig getuigenverhoor is al helemaal niet aan de orde. Dat geldt zeker in handelszaken (Koophandel). De Voorzitters in “kortgeding” passen het begrip “voorlopige maatregel” bovendien zeer restrictief toe. Zij achten zich daardoor al snel onbevoegd. Het leggen van bewarend beslag is aan strenge voorwaarden (o.a. onbetwiste vordering) onderworpen. Hetzelfde geldt voor een faillissementsverzoek, dat zeker niet gebruikt kan worden als indirect incassomiddel. Belgische procedures hebben m.n. in het geval van hoger beroep een zeer lange doorlooptijd. De wachtlijsten voor pleitzittingen zijn zeer lang en het kan jaren duren voordat de pleidooien kunnen worden gehouden en vonnis kan worden gevraagd. Procederen in België is relatief goedkoop (doorgaans lagere advocatenhonoraria, beperkte “rolrechten”). In geval van verlies is de proceskostenveroordeling gematigder dan in Nederland. Dit alles werkt procederen in de hand. Zeker in handelszaken komt bemiddeling dan ook maar moeilijk van de grond.
Dat de zaken in dit land zo complex zijn is niet verwonderlijk en historisch verklaarbaar. België kent 3 officiële talen (Nederlands, Frans en Duits) , 6 parlementen met bijbehorende regeringen, structuren en regelgeving. De Nationale Orde van Advocaten is in de jaren ’90 van de vorige eeuw uiteengevallen in een “Orde van Vlaamse Balies” en een “Frans-Duitse Orde van Advocaten” met op een aantal onderdelen van elkaar afwijkende deontologische regels. Voorlopig houdt de Belgische Voetbalbond houdt nog stand en hoopt men op goede resultaten van de Rode Duivels op het WK om de zaak bij elkaar te houden. Tot op vandaag wordt België middels politieke compromissen bij elkaar gehouden als een mini-Europa met grote verschillen op het gebied van taal, cultuur en economie, die vaak onoverbrugbaar lijken of zijn. Het land is in korte tijd aan zijn 6e staatshervorming toe. Er gaan zelfs stemmen op om ook justitie te splitsen. Of het zover zal komen zal afhangen van de uitslag van de komende federale verkiezingen op 25 mei as. of wellicht ook van de resultaten, die de Rode Duivels tijdens het komende WK in Brazilië zullen behalen.
Ik denk dat ik mijn Nederlandse nationaliteit nog maar even aanhoud en in ieder geval weerhoud.